Er zijn 2 soorten oproepcontracten:
- A Een oproepcontract met voorovereenkomst
- B Een oproepcontract met uitgestelde prestatie plicht.
Hoe weet je nou of je een oproepcontract met een voorovereenkomst of een oproepcontract met uitgestelde prestatie plicht hebt?
Oproepcontract met voorovereenkomst
Bij een oproepcontract met voorovereenkomst hoeft een werknemer niet te komen werken als de werkgever hem oproept en de werkgever hoeft de werknemer ook niet op te roepen als hij werk heeft. Dat staat ook in het oproepcontract.
Bovenstaande klinkt erg prettig voor de werkgever, je roept de oproepkracht alleen op als je daar zin in hebt.
Maar zo vrij is de voorovereenkomst uiteindelijk niet.
De voorovereenkomst is zelf geen arbeidsovereenkomst maar als de werknemer wordt opgeroepen en gaat werken ontstaat bij elke oproep een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van de oproep. Daar komt de ketenregeling om de hoek kijken. Volgens de ketenregeling kan een werkgever maar driemaal achtereen een contract voor bepaalde tijd met een werknemer afsluiten. Het vierde contract geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd. Dit is alleen anders als er tussen de contracten een tussentijd van minimaal 6 maanden zit want dan wordt de keten “doorbroken”.
Oproepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht
In het geval van een oproepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht sluiten de werkgever en oproepkracht wel direct een arbeidsovereenkomst. Deze kan zowel voor bepaalde als voor onbepaalde tijd zijn.
Bij een oproepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht is de werkgever verplicht de werknemer op te roepen als er werk is en de werknemer verplicht is te komen werken als hij wordt opgeroepen.
In de praktijk wordt een werknemer nogal eens voor een (sterk) wisselend aantal uren opgeroepen. Welke rechten heeft een werknemer dan? In artikel 7:610b BW is het rechtsvermoeden arbeidsomvang geregeld. Dit rechtsvermoeden houdt in dat als de arbeidsovereenkomst (in dit geval de oproepovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht) tenminste drie maanden heeft geduurd, de bedongen arbeid in enige maand vermoed wordt een omvang te hebben die gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden. Na drie maanden werken kan de werknemer hier dus een beroep op doen.
Van belang is verder dat de werkgever de werknemer ten minste vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch heeft opgeroepen om te komen werken. Let op! Dit kan anders zijn als er een CAO van toepassing is. Wijzigt de werkgever binnen vier dagen na de oproep het aantal uren of wijzigt hij de tijdstippen dan heeft de werknemer recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht.
Ten slotte is in de wet geregeld dat de werkgever na 12 maanden de oproepkracht een arbeidsovereenkomst moet aanbieden met de omvang van het gewerkte aantal uren van het afgelopen jaar.
Heeft u vragen over uw oproepovereenkomst? Aarzel dan niet om bij de rechtswinkel langs te komen zodat wij u verder kunnen helpen.